GeneesmiddelenVergoedingsSysteem maakt medicijn voor meerderheid patiënten onbereikbaar en drijft zorgkosten op
PERSBERICHT - 22 juni 2020
Het huidige GeneesmiddelenVergoedingsSysteem (GVS) leidt voor minimaal 62% van de patiënten tot onbereikbaarheid van het voorkeursmiddel voor aanvulling van testosteron. Dit drijft de totale uitgaven aan testosteron-middelen jaarlijks onnodig met ruim één miljoen euro op.
Dit stellen de patiëntenorganisaties Transvisie, de Nederlandse Hypofyse Stichting, Stichting Zaadbalkanker en de Nederlandse Klinefelter Vereniging. Zij spreken namens ruim 19.000 mannen die om diverse redenen – vaak levenslang – hun testosteron moeten aanvullen via bijvoorbeeld gels of kort- of langwerkende injecties.
Veel minder bijwerkingen volgens onderzoek
Deze mannen kunnen nu echter niet zomaar kiezen voor het middel van hun voorkeur. Dat is een probleem, zo blijkt uit onderzoek1 dat de vier patiëntenorganisaties vandaag publiceren. Een van de injectievormen heeft duidelijke voordelen, maar kent een forse bijbetaling. “Daarom gebruikt zo’n tweederde van de patiënten het middel toch maar niet, terwijl het veel minder vaak toegediend hoeft te worden en er veel minder bijwerkingen zijn”, stelt Lisa van Ginneken, een van de onderzoekers en voorzitter van Transvisie, namens de vier patiëntenorganisaties.
Voor het voorkeursmiddel moet een patiënt op jaarbasis € 395,77 bijbetalen, boven op het eigen risico. Sinds dit jaar is die eigen bijdrage gemaximeerd tot € 250,- per jaar, maar dit is nog steeds een flink bedrag en die regeling wordt nog geëvalueerd en versoberingen zijn niet ondenkbaar.
Lagere totale zorgkosten
Jaarlijks zouden de totale zorgkosten ruim één miljoen euro lager uitvallen als het voorkeursmiddel wel volledig vergoed zou worden. “De huidige bijbetaling komt omdat twee injectievormen in het GVS als ‘onderling vervangbaar’ zijn aangemerkt, wat ze volgens ons onderzoek dus helemaal niet zijn”, aldus Van Ginneken. “Ook zijn er duidelijke klinische verschillen”.
Verzoek tot herziening afgewezen
De vier patiëntenorganisaties hebben daarom samen met de Nederlandse Vereniging voor Endocrinologie (NVE) aan het Zorginstituut gevraagd de twee injectievormen niet langer als onderling vervangbaar aan te merken, zodat de bijbetaling komt te vervallen. Het Zorginstituut heeft dit verzoek echter afgewezen omdat ze kwaliteit van leven niet mee kunnen wegen in hun beslissing. “Dat vinden wij vreemd. Bij een zorgsysteem dat zegt de patiënt centraal te willen stellen, zou kwaliteit van leven juist het uitgangspunt moeten zijn”, aldus Van Ginneken. De vier organisaties hopen via de Tweede Kamer de minister te bewegen het systeem aan te passen.
1 Onderzoek naar Onderzoek naar gebruik, ervaringen en keuzegrondslag testosteronsuppletie, juni 2020 (zie Rapport Onderzoek gebruik ervaringen en keuzegrondslag testosteronsuppletie (.pdf))