Hyperthyreoïdie

- thyreotoxicose, ziekte van Graves, toxisch adenoom, toxisch multinodulair struma, thyreoïditis -

Over deze informatie
  • Laatste update:
  • 15 augustus 2017
  • Met medewerking van:
  • SchildklierNET
  • Schildklier Organisatie Nederland (SON)

Algemeen

De schildklier is een kleine, vlindervormige klier. Hij ligt laag in de hals, onder het strottenhoofd en vóór de luchtpijp. Een normale schildklier weegt 20 gram en is aan de buitenzijde niet te zien of te voelen. Hij bestaat uit een linker – en rechter schildklierkwab die door een isthmus (brug) met elkaar zijn verbonden. Bij het slikken beweegt de schildklier met het strottenhoofd mee.

De schildklier produceert de schildklierhormonen T4 (thyroxine) en in mindere mate T3 (triiodothyronine). T4 is het pro-hormoon dat in de weefsels omgezet wordt in het actieve hormoon T3. Voor het aanmaken van de schildklierhormonen heeft de schildklier jodium nodig, dat uit het bloed wordt opgenomen en in de schildklier wordt gebonden en opgeslagen. Schildklierhormoon is noodzakelijk voor de stofwisseling, groei en ontwikkeling van het lichaam.

De schildklier wordt aangestuurd vanuit de hersenen. In de hersenen bevinden zich de hypothalamus (klein hersengebied) en de hypofyse (een kleine klier). In de hypothalamus worden allerlei signalen op elkaar afgestemd en de hypothalamus stuurt met hormonen de hypofyse aan. De hypofyse maakt onder andere een hormoon aan dat de schildklier stimuleert. Dit hormoon heet TSH (thyreoïd of schildklier stimulerend hormoon). Als de schildklier te veel schildklierhormoon maakt, reageert de hypofyse met minder afgifte van TSH. Als de schildklier te weinig schildklierhormoon maakt, geeft de hypofyse meer TSH af. Deze zogenaamde negatieve feedback-loop zorgt als een soort thermostaat voor balans in de schildklierhormoonhuishouding.

Als de schildklier te snel werkt, waardoor te veel schildklierhormonen worden aangemaakt en afgegeven aan het bloed, spreken we van hyperthyreoïdie. Een te hoge concentratie schildklierhormoon in het bloed wordt ook wel thyreotoxicose  genoemd. Dit kan betekenen dat de schildklier te snel werkt (hyperthyreoïdie), maar kan ook het gevolg zijn van andere oorzaken (bijvoorbeeld een thyreoïditis). Bij een thyreotoxicose verlopen allerlei processen in het lichaam te snel. Hierdoor kunt u last krijgen van verschillende verschijnselen en klachten.

Oorzaken

Er zijn verschillende schildklierziekten die een thyreotoxicose kunnen veroorzaken. De meest voorkomende zijn de ziekte van Graves, het toxisch adenoom of toxisch multinodulair struma en thyreoïditis (schildklierontsteking). Bij de ziekte van Graves maakt de hele schildklier te veel schildklierhormoon. Bij toxisch adenoom en toxisch multinodulair struma maakt een deel van de schildklier te veel schildklierhormoon. Ook het gebruik van bepaalde medicijnen (bijvoorbeeld amiodaron) kan een thyreotoxicose geven.

Ziekte van Graves

De ziekte van Graves is de meest voorkomende oorzaak van een te snel werkende schildklier (hyperthyreoïdie). Het is een auto-immuun ziekte, waarbij het afweersysteem antilichamen maakt tegen de TSH-receptor. Deze antistoffen stimuleren de schildkliercellen waardoor er te veel schildklierhormoon geproduceerd wordt. Waarom ons lichaam deze antistoffen maakt is niet duidelijk. Het is wel bekend dat het vaker voorkomt bij vrouwen, bij mensen met een bepaalde erfelijke aanleg en met andere auto-immuunziekten in de familie. De aandoening openbaart zich vooral tussen het 25e en 50e levensjaar. Soms komt de ziekte van Graves voor in combinatie met een oogziekte (Graves’ ofthalmopathie of orbitopathie).

Gevolgen

Mogelijke klachten bij thyreotoxicose

  • gejaagdheid
  • nervositeit, ongeduldigheid
  • emotionele labiliteit
  • angst
  • snelle polsslag, soms onregelmatig
  • vermoeidheid
  • slecht slapen
  • kortademigheid, vooral bij inspanning
  • last van warmte (overmatig transpireren), voorkeur voor koude omgeving
  • warme, vochtige handen
  • trillerigheid
  • spierzwakte in armen en benen
  • gewichtsverlies en toegenomen eetlust
  • verhoogde frequentie van stoelgang, diarree
  • verandering in de menstruatie

Bij de ziekte van Graves kunnen er als gevolg van ontsteking van de ogen, oogklachten optreden. Typische klachten hierbij zijn het gevoel dat er zand in de ogen zit, zonlichtovergevoeligheid, zwelling van oogleden, tranen, roodheid, pijn, dubbelzien, en soms uitpuilen van de ogen.

Onderzoek & diagnose

Om vast te stellen of uw schildklier goed werkt wordt bloedonderzoek gedaan:

  • schildklierhormoon (vrij T4 = fT4)
  • schildklier stimulerend hormoon (TSH)

Een verlaagd TSH en verhoogd fT4 wijst op een thyreotoxicose. Als er te veel schildklierhormoon is gevonden, wordt naar de oorzaak hiervan gezocht door middel van aanvullend bloedonderzoek. Bij de ziekte van Graves worden TSH-receptor antistoffen in het bloed gevonden. Eventueel kan ook een schildklierscan verricht worden. Hierbij wordt een ongevaarlijke lage dosis radioactieve vloeistof (technetium of jodium-123) via een bloedvat toegediend. Deze vloeistof wordt door de schildkliercellen opgenomen en vervolgens wordt er een scan gemaakt. Door het beoordelen van de verdeling van de radioactieve vloeistof in de schildklier kan de oorzaak van de te snelwerkende schildklier worden bepaald. Met zo’n schildklierscan kan gezien worden of:
– de hele schildklier te veel schildklierhormoon maakt, zoals bij de ziekte van Graves.
– alleen een deel van de schildklier te veel schildklierhormoon maakt, zoals bij een toxisch adenoom of toxisch multinodulair struma.
– er te veel schildklierhormoon wordt afgegeven, een lege scan, zoals bij thyreoïditis.

Behandeling

Behandeling van de ziekte van Graves

Graves hyperthyreoïdie kan behandeld worden met medicijnen, radioactief jodium, of met een schildklieroperatie. In het algemeen heeft een behandeling met medicijnen de voorkeur. Redenen om te kiezen voor radioactief jodium of operatie kunnen o.a. zijn een kinderwens, allergie voor de medicijnen, of als de ziekte terugkomt na het stoppen met de medicijnen.

Wanneer er wordt gekozen om te behandelen met medicijnen, wordt in het algemeen gekozen voor behandeling met block-and-replace (rem en vervang) behandeling. Dat wil zeggen dat de productie van schildklierhormoon helemaal geremd wordt en dat het tekort aan schildklierhormoon wordt aangevuld. Het medicijn dat het meest gebruikt wordt om de schildklierhormoon productie te remmen is strumazol. Belangrijkste mogelijke bijwerkingen van strumazol zijn huiduitslag, leverstoornissen, en “agranulocytose”. Agranulocytose is een zeer zeldzame, maar ernstige bijwerking waarbij de witte bloedcellen (afweercellen) in het bloed plots kunnen verdwijnen. Daarom wordt patiënten die strumazol  gebruiken altijd aangeraden om bij koorts en keelpijn de strumazol direct te stoppen en direct contact te hebben met de behandelaar om bloedonderzoek op witte bloedcellen te laten verrichten. Een alternatief voor de block-and-replace behandeling is de titratiemethode. Er wordt dan precies genoeg schildklierremmende medicatie gegeven om de schildklierwaarden normaal te krijgen. Dit vereist meestal frequentere controles dan bij de block-and-replace methode.

Patiënten met de ziekte van Graves worden gedurende 12-18 maanden behandeld met medicatie (strumazol+levothyroxine (schildklierhormoon)). Na deze periode wordt gekeken of de medicijnen gestopt kunnen worden zonder dat de ziekte terugkomt. Bij ongeveer 50-60% van de patiënten is de ziekte van Graves na het stoppen van de medicijnen genezen. Bij ongeveer 40-50% komt de ziekte van Graves terug.  Dan wordt vaak alsnog gekozen voor een behandeling met radioactief jodium of soms een schildklieroperatie.

Behandeling van de oogziekte van Graves vindt plaats door de oogarts. Bij geringe oogziekte zal in het algemeen volstaan worden met het voorschrijven van oogdruppels en oogzalf, en bij daglicht een zonnebril te dragen. Bij actieve oogziekte zal de behandeling bestaan uit behandeling met medicijnen, bestraling of een operatie. Uw oogarts zal u hierover nader inlichten.

Als u rookt, is het belangrijk hiermee te stoppen, omdat dit de kans op de oogziekte verhoogt en bestaande oogziekte vaak heviger doet verlopen.

Behandeling van een te snel werkende vergrote schildklier door toxisch adenoom of toxisch multinodulair struma

Afhankelijk van de klachten wordt er gekozen voor een behandeling op maat. Een toxisch adenoom wordt in principe behandeld met radioactief jodium. Een toxisch multinodulair struma wordt in principe behandeld met radioactief jodium of operatie. Er kan bij bepaalde patiënten ook gekozen worden voor een lage dosis thiamazol (Strumazol). Deze medicatie (tabletten) remt de aanmaak van schildklierhormoon.

Voor welke behandeling wordt gekozen hangt af van de ernst en soort van de klachten en kenmerken van de patiënt. Als er vooral mechanische problemen zijn (slikklachten, vernauwing of verplaatsing van de luchtpijp), kan gekozen worden voor operatie. Als er alleen klachten zijn van een te veel aan schildklierhormoon kan gekozen worden voor behandeling met radioactief jodium of bij bepaalde patiënten voor behandeling met Strumazol (bijvoorbeeld ouderen met veel bijkomende ziekten).

Radioactief jodium
Jodium wordt door de schildklier opgenomen en ingebouwd in schildklierhormoon. Ook radioactief jodium wordt door de schildklier opgenomen. De straling van dit radioactief jodium (jodium-131) kan gebruikt worden om de overmatige aanmaak van schildklierhormoon te stoppen of om een groot struma kleiner te maken. Het radioactieve jodium verlaat het lichaam snel (binnen dagen), vooral via de urine. Het opgenomen radioactieve jodium in de schildklier zendt straling uit en zorgt dat een deel van de schildkliercellen vernietigd wordt. Dit proces duurt maanden. Het kan dus ook maanden duren voordat de behandeling effect heeft. Bij een te snel werkende schildklier wordt vaak ook tijdelijk schildklierremmende medicatie voorgeschreven in afwachting van het effect van de jodiumbehandeling.

De grootte en mate van activiteit van het struma of de nodus bepaalt de hoeveelheid radioactief jodium die moet worden toegediend. De hoeveelheid radioactief jodium bepaalt of de behandeling poliklinisch gegeven kan worden of dat een opname in het ziekenhuis nodig is. Na een jodiumbehandeling zijn er leefregels voor een bepaalde duur. De belangrijkste bijwerking van de behandeling met radioactief jodium is dat de schildklier door de behandeling blijvend te traag kan gaan werken. Dit is echter goed op te vangen door het tekort aan eigen schildklierhormoon aan te vullen met levenslang gebruik van levothyroxine. De rest van het lichaam ondervindt geen schade van de straling, zolang het in beperkte doseringen wordt gegeven (zoals voor thyreotoxicose, toxisch multinodulair struma, euthyreoot struma). Tot 6 maanden na behandeling met radioactief jodium wordt zwangerschap ontraden. Zie voor meer informatie ‘’Schildklier en zwangerschap’’.

Schildklieroperatie
Er bestaan drie soorten schildklieroperaties, namelijk een subtotale thyreoïdectomie, een hemithyreoïdectomie of een totale thyreoïdectomie.
– Bij een subtotale thyreoïdectomie worden beide helften van de schildklier grotendeels verwijderd.
– Bij een hemithyreoïdectomie wordt één helft van de schildklier geheel verwijderd. Deze operatie wordt onder andere uitgevoerd indien zich in deze helft een voor een kwaadaardige tumor verdachte nodus bevindt, waarvan weefselonderzoek nodig is voor een definitieve diagnose.
– Een totale thyreoïdectomie wordt uitgevoerd als voor de operatie de diagnose schildklierkanker vaststaat.

Een voordeel van de operatie is dat het mechanische klachten snel verhelpt en dat er door weefselonderzoek (pathologie) met zekerheid vastgesteld kan worden of de nodus of het struma goedaardig is.

Complicaties van schildklieroperaties
Algemene complicaties van elke operatie zijn nabloeding en infectie.

Bij een schildklieroperatie zal de chirurg er alles aan doen de stembandzenuw en de bijschildklieren te sparen. Schade aan de stembandzenuw kan leiden tot heesheid en een veranderde stem. Vaak is dit tijdelijk. Verbetering van de stem kan optreden tot een jaar na de operatie.

Door kneuzing of verwijdering van de bijschildklieren kan een te laag calciumgehalte in het bloed ontstaan met als gevolg tintelingen en/of kramp in handen of voeten of rond de mond. Ook deze complicatie kan tijdelijk zijn. Bij tintelingen adviseren wij u, meteen, contact op te nemen met uw internist-endocrinoloog voor bloedonderzoek op calcium. Als het calciumgehalte te laag is, moet u behandeld worden met calcium en actief vitamine D.

Daarnaast is er na verwijdering van de hele schildklier een blijvend tekort aan schildklierhormoon waarvoor men levenslang levothyroxine moet gaan gebruiken. Bij 1 op de 4 patiënten is dit ook nodig na een hemithyreoïdectomie.

Behandeling van andere oorzaken van een thyreotoxicose

Een thyreoïditis behoeft meestal geen behandeling, behoudens symptoombestrijding zoals pijnstilling of een bètablokker tegen hartkloppingen. Behandeling van een thyreoïditis door sommige medicijnen (zoals amiodaron) vereist de combinatie van een aantal medicijnen. Deze behandeling luistert nauw en vereist goede samenwerking tussen verschillende specialisten.

Ideeën & opmerkingen

Heeft u naar aanleiding van deze informatie ideeën of suggesties dan verzoeken wij u contact op te nemen.