In memoriam Jos Thijssen
Met grote verslagenheid hebben wij vernomen dat Jos Thijssen, oud-voorzitter van de NVE, op vrijdag 4 mei 2018 plotseling is overleden.
Als 16-jarige kwam hij met zijn HBS-B diploma op zak van Maastricht naar Utrecht om er scheikunde te studeren. Hij ging er nooit meer weg.
Hij promoveerde in 1967 op het proefschrift “Het metabolisme van progestatieve stoffen” bij professor Marius Tausk. In de jaren daarna werd onder zijn leiding het Endocrinologisch Laboratorium van het Academisch Ziekenhuis Utrecht, thans UMCU, verder uitgebouwd. Hij werd binnen de faculteit geneeskunde eerst lector, in 1975, en per 1 januari 1980 hoogleraar met als leeropdracht Klinische chemie van de hormonen. Later, in 1989, werd hij ook binnen de faculteit farmacie aangesteld, als opvolger van Joop Soons en werd de leeropdracht veralgemeend tot Klinische chemie. Hij aanvaardde dat ambt op 6 november 1990 met de rede “Meten en weten”. Deze twee woorden zijn de rode draad door heel zijn wetenschappelijke werk. Je komt alleen dingen te weten als je de onderliggende gegevens juist hebt gemeten. Het is dan ook niet vreemd dat een belangrijk deel van zijn wetenschappelijk oeuvre de kwaliteit van hormoonbepalingen behelsde. Jos was één van de oprichters en langdurig voorzitter van de LWBA, de landelijke werkgroep bindingsanalyse, thans de sectie Endocrinologie van de SKML. Internationaal droeg hij ook zijn steentje bij als lid van de IFCC Working Group for Standardization of Thyroid Function Tests.
Als het “Meten” goed geregeld is, komt vanzelf het “Weten” in beeld. Het voorhanden hebben van uitstekende meetmethoden leidde tot vruchtbare samenwerking met wetenschappers van velerlei disciplines, die allemaal vragen op endocrinologisch gebied wilden beantwoorden. Biologen, (klinisch) chemici, dierenartsen, internisten, gynaecologen, oncologen, psychiaters, sportartsen, pediaters en geriaters zijn onder andere te vinden onder de talrijke schare coauteurs. Vruchtbare samenwerkingen waren het gevolg en dat leidde uiteindelijk tot 270 artikelen die in PubMed zijn opgenomen. Daarnaast waren er nog talrijke bijdragen aan boeken. Jos was meer dan 30 keer promotor.
Een andere rode draad in zijn werk werd gevormd door de relatie hormonen en kanker. De notie dat weefselconcentraties belangrijker zijn dan die in de bloedbaan lag aan het werk ten grondslag. Het bestuderen van de opname en conversie van steroïden door het doelwitweefsel was aanzienlijk moeilijker dan het meten van hormoonspiegels in de bloedbaan. Met o.a. Jan Poortman, medewerker van het eerste uur, heeft hij op dat gebied baanbrekend werk verricht.
Klinische samenwerking met Fritz Schwarz en Ad Vingerhoeds leidde tot de identificatie van de eerste patiënt met cortisolongevoeligheid in 1976(!). De groep van Chrousos in Amerika had helaas een aantrekkelijker aanbod voor de betreffende familie dan de Utrechtse en dus werd het moleculaire vervolgonderzoek in de V.S. uitgevoerd. Hormoonresistentie avant-la-lettre.
In de sport bestudeerde hij bij roeiers fysiologische en bij wielrenners supra-fysiologische processen. De verhouding testosteron-epitestosteron in het bloed van wielrenners was destijds het gesprek van de dag. “Jos Thijssen toonde onomstotelijk aan dat de hormoonhuishouding van betrokkene afwijkt van het gros van de mensheid”, zo schreef Trouw op 4 april 1995. Ook op de televisie werd er uitgebreid aandacht aan besteed. Voorafgaand aan een televisieopname vroeg een Belgische professor (nefroloog) aan Jos: “Zo, weet u ook iets over hormonen?”. Hij is beleefd gebleven maar brieste inwendig.
Jos was ook organisatorisch erg actief. Zo was hij mede-organisator van het 8th International Congress on Hormonal Steroids (1990, Den Haag) en het IV International Congress on Hormones and Cancer (1991, Amsterdam). Hij was lid van de editorial board van Clinica Chimica Acta en editor-in-chief van Maturitas. Van 1982 tot 1987 was hij voorzitter van de NVE en 1987 tot 1995 voorzitter van de wetenschapscommissie van de Nederlandse vereniging voor Klinische Chemie.
De NVE is Jos veel dank verschuldigd en wenst zijn echtgenote José en hun kinderen alle kracht om toe om het verlies te kunnen verwerken.
Rien Blankenstein